Donderdag zag ik het Achtuurjournaal, met daarin Rafael van der Vaart. Hij schijnt tegenwoordig te voetballen in Midden-Jutland. Ik geloofde het meteen – het was per slot van rekening het Achtuurjournaal en niet de Privé of Story.
Er was een cameraman bereid geweest naar Midden-Jutland af te reizen om Van der Vaarts nieuwe leven vast te leggen. Dat leven zag er eenvoudig uit: een weiland, een tiental koeien en een gymzaaltje met daarin een trefballende Van der Vaart. Een trainingsveld kregen we niet te zien, wellicht omdat ze dat daar niet hebben. “Hier is natuurlijk niet zoveel”, zei Van der Vaart, de reportage met commentaar ondersteunend. Hij had gevoetbald en gewoond (of andersom) in Londen, Madrid en Hamburg. “Dan is dit wel even anders, het is in the middle of nowhere.”
Van der Vaart kon in Midden-Jutland rustig en normaal over straat. “Het voelt goed aan, zeg maar, dat je ook dit een keertje meemaakt.” Daarna zei hij dat je in Midden-Jutland een paar dingen had: “Het stadion, één straat en dit dan (het zaaltje). Dat was het wel zo’n beetje.” Eén straat was er dus, en waar normaal gesproken in een dorp ons ons kent, kon hij hier eindelijk rustig en normaal door die ene straat. Men riep waarschijnlijk weleens “Hoi Raf!”. Of: “Winnen hè!” Na een nederlaag was “Balen!” het ergste dat hij hoorde – nooit riepen ze “kløtzak!”
Een dag na het Van der Vaart-item keek ik Nederland – Wit-Rusland. Prima potje, ze wonnen met 4-1. Maar eerlijk? Het zag er niet uit. Het was het type spel waarvoor je bij je oma nog geen euro durfde te incasseren. Ik vroeg me af waar het aan lag. Er zouden felle dingen zijn gezegd in de rust, misschien had Wesley Sneijder (à la Nederland – Brazilië in 2010) weer met de vuist op tafel geslagen. Maar ja, die liet zich vervolgens geblesseerd wisselen en hoe serieus neem je de woorden van een afhaker?
Oranje miste Van der Vaart, wist ik dankzij de reportage in het Achtuurjournaal. Was die erbij geweest in De Kuip, dan had hij ook na 2-0 elke grasspriet als de laatste ervaren, als een Deense koe die na de winter weer de wei in mag. De 2-1 zou niet zijn gevallen en de thuisscore zou niet bij vier zijn gestokt. Raffie had in z’n handen gewreven na afloop van zijn 110de interland: “Een gemaaid veld en meer dan twintig mensen die voor je klappen. Het voelt goed aan, zeg maar, dat je dit ook een keertje meemaakt.”
Geef een reactie